Kinderen en ouderen en zieken hebben verzorgers nodig. Vroeger gebeurde dat in de familie. Iedereen woonde in de boerderij waar plaats genoeg was voor iedereen.

Tegenwoordig wonen we in de stad in een huis vol spullen. In het huis waar ik woon kunnen best nog een aantal mensen extra wonen als ze op een matje willen slapen, maar hun spullen kunnen er zeker niet meer bij. Banken, boekenkasten, bureaus en computers nemen de kamers in beslag. Ook hebben wij een eigen kaasschaaf, net als de buren. Leuk al die spullen, helemaal voor jezelf.

Het nadeel is natuurlijk dat, omdat ik en mijn vriendin samen wonen, opa en oma ergens anders wonen. Elke generatie in een aparte “doos”, zoals de indianen een westerse woning noemen. En ja, als oma dan hulp nodig heeft en opa trekt het niet, dan moet de Thuiszorg komen.

Buitengewoon nuttig werk dus dat de (meestal) dames doen. Maar de babyboom van de generatie 1947 komt nu als een Tsunami op de thuiszorg af. Over 10, 15 jaar…. ik beloof niks. Rapporten voorspellen, afhankelijk van de provincie, tussen de 20 en 25% bejaarden. Hoeveel mensen zijn er nodig om ze te verzorgen ?

Een hoop mensen hebben een leuk centje gespaard of een pensioen opgebouwd. Voor de anderen zal zorg gewoon onbetaalbaar worden. Mensen zullen, min of meer noodgedwongen, hun ouders weer in huis nemen. En ze zelf verzorgen.

In de Euro-economie is menselijke arbeid relatief duur en dus is het ongunstig uw ouderenzorg te betrekken met deze munt. Onder kleureneconomie is dat veel voordeliger omdat menselijke arbeid als geheel flink voordeliger is. Ook is het zo dat volgens Bernard Lietaer een Japans complementair geldsysteem zo succesvol is, dat bejaarden liever verzorgd worden door iemand betaald uit het eigen systeem dan iemand die betaald wordt door de verzekering. De meer persoonlijke band zou het doorslaggevende criterium zijn.