Het belangrijkste dogma van de markt-fundamentalisten is het feit dat ze het een “vrije markt” noemen. Omdat er geen sprake is van dwang bij de keuze van afnemers en leveranciers of het opleggen van prijzen, is de markt vrij.

Allereerst zal ik daaraan afdingen dat dat de markt zelf redelijk vrij is maar de toegangspoort vóór de markt toch met prikkeldraad is beveiligd. Iedere ondernemer moet aan een enorme berg regels voldoen, opgelegd door tal van instellingen met namen die worden afgekort in drie of vier letters. Heb je te maken met voeding, dan wordt het al gelijk moeilijk voor een normale ondernemer. Als u een croissanterie heeft, let erop dat de temperatuur voor de oven niet hoger is dan 19 graden. Dit zal u een fikse airconditioner kosten. Het is alleen betaalbaar voor grote ketens die staan te popelen om de zaak na uw sluiting over te nemen. De molen van Maassluis draait maar maalt niet, omdat de molenstenen zijn afgekeurd. Ze doen het nog prima hoor, maar de molenaar heeft geen zin meer in het gezeik. Ik hou nu trouwens ook maar op met klagen, want over het fenomeen kapot-regelen kan je wel een apart boek schrijven.

Neem het volgende dogma:

De Vrije Markt werkt. Als je het vrijgeeft,
gaat het vanzelf het beste.

Het mooie aan het begrip vrije markt vind ik dat je dan ook de markt-der-markten kunt loslaten. Immers, het invoeren van een alternatief geldstelsel of handels-systeem is niets anders dan een concurrent voor het kapitalistische systeem. Een koekje van eigen deeg.

De Vrije Markt is alleen werkelijk Vrij, wanneer andere marktsystemen welkom zijn op de markt-der-markten, zodat leveranciers, handelaren, fabrikanten en consumenten kunnen kiezen voor het meest geschikte alternatief.

We zullen vanzelf zien of de aanbieders van financiële diensten, zoals banken en verzekeraars, gebruik willen maken van deze ruimte. Als de banken en verzekeraars niet in het gat springen, dan zullen de  kleureneconomie- en andere community currencies het vroeg of laat zelf vullen met hun eigen diensten.

Zo is het ook voor de andere beroepen, diensten en producten. Aan ieder de keuze voor het meest geschikte systeem. Het is dus niet de bedoeling kleureneconomie op te leggen als enige en meest perfecte systeem.